Travel writing

Feest in Balie


“Hier word ik begraven” zegt Theodoor. We zijn in Bali vlak bij zijn huis en rijden langs een hoge, brede boom, deze bestaat uit misschien dertig kleinere stammen, die naar boven uitlopen in een groot bladerdak, dat een begraafplaats schaduw biedt.
“Na drie jaar worden de doden opgegraven en de lijken verbrand”. 
“What is then left of me”

“R.T. Friederich. Voorlopig verslag van het Eiland Bali. Verhandelingen Bataviaans Genootschap 23, 1850.”
Citaat: “Op 20 december 1847 is Dewa Mangis verbrand. Zijn concubines zijn achter hem aan in de vlammen gesprongen. De menigte keek vrolijk.” 

Ik denk aan de vriendinnen van Theodoor. Wie zou er springen?

Vandaag wordt hij zestig, Hij is vrolijk en zeker springlevend, er komen 120 gasten.
Het dorp vlagt. Toen Soekarno op 17 Augustus 1945 de onafhankelijkheid uitriep, realiseerde hij zich dat Indonesie nog geen eigen vlag had. Ter plekke tijdens de onafhankelijks toespraak greep hij de Nederlandse vlag en scheurde de blauwe strook er af en vervolgde zijn toespraak: “Nu hebben we ook onze eigen vlag”

‘s Middags om vier uur speelt het Balinese orkest, terwijl de gasten binnendruppelen. Het is warm. Er is nog steeds kans op een tropische regenbui, die zich soms niet aankondigt. Boven de rivier vliegt langzaam maar gericht strak op een lijn een zwerm Kokokans, grote witte vogels op weg terug naar hun dorp Petulu, waar zij wonen in de bomen. Overdag vliegen zij zuidwaarts naar de zee en tegen de avond vliegen zij terug, de zwerm trekt voorbij.

Om 6 uur, komen schalen met lekkernijen. Zij worden neergezet op de hoeken van de tuin en aan de goden aangeboden. Het personeel buigt, knielt en gaat bidden.

De gasten wachten.

De leider van het orkest vertelt over de muziek. “Wij spelen rustgevende muziek, historische gamelan, de koning en koningin lieten deze orkesten ‘s avonds komen om zich voor te bereiden op de nacht” We raken in de ban van de muziek en wachten op wat komen gaat.

Het feest moet nog beginnen.

Dan krijgen de gasten wijnen en hapjes, de gamelan muziek speelt rustgevend door. De danseressen vertellen hun verhaal met hun ogen en handen.
Aapjes rennen naar de hoeken van het terrein en verorberen het eten, dat eerder aan de goden
geofferd was.

De zengende hitte doet de lucht trillen. De tuin vult zich met gasten. Oudere genodigden blijven op de lange veranda onder langzaam draaiende waaiers wachten. Als de muziek stopt neemt de kolkende rivier met al zijn kracht het geluid van het spel van de eeuwigheid weer terug. De palmbomen staan groots en statig bewegingloos aan de oever.

Het magische licht van de zonsondergang laat zien hoe duizenden vliegjes nu de dans geruisloos hebben overgenomen. 

Het is donker en de gasten bewegen zich over de trappen naar de tuinen, waar de tafels gedekt staan. 

Het feest gaat beginnen.